De invloedrijke Berlijnse directeur van het Senaatsgebouw, Hans Stimmemann, overlijdt op 84-jarige leeftijd

Transparenz: Redaktionell erstellt und geprüft.
Veröffentlicht am

Hansstimmann, de invloedrijke directeur van het Senaatsgebouw in Berlijn, stierf op 30 augustus 2025. Hij liet een blijvende invloed achter op de architectuur van de stad.

Hans Stimmann, Berlins prägender Senatsbaudirektor, starb am 30. August 2025. Er hinterlässt einen bleibenden Einfluss auf die Stadtarchitektur.
Hansstimmann, de invloedrijke directeur van het Senaatsgebouw in Berlijn, stierf op 30 augustus 2025. Hij liet een blijvende invloed achter op de architectuur van de stad.

De invloedrijke Berlijnse directeur van het Senaatsgebouw, Hans Stimmemann, overlijdt op 84-jarige leeftijd

Hansstimmann, de voormalige directeur van het Berlijnse Senaatsgebouw, stierf op 30 augustus 2025 op 84-jarige leeftijd in Lübeck. Dit werd bevestigd door de Senaatskanselarij en de Berlijn-Brandenburgse Architecten- en Ingenieursvereniging. Stimmemann laat een belangrijke erfenis na in de architectuurgeschiedenis van Berlijn, vooral door zijn belangrijke rol in de ontwikkeling van de stad na de hereniging.

Tijdens zijn vijftien jaar in functie had Stimmemann een aanzienlijke invloed op het Berlijnse bouwbeleid. Aangeboden door Wolfgang Nagel (SPD) werd hij in 1991 benoemd tot directeur van de Senaatsgebouwen. Tussen 1996 en 1999 was hij staatssecretaris van Planning bij het Senaatsdepartement voor Stedelijke Ontwikkeling, Milieubescherming en Technologie voordat hij opnieuw de functie van Senaatsbouwdirecteur op zich nam en bleef tot 2006.

Invloedrijke concepten

Stimmemann begon zijn professionele carrière als metselaar en was actief betrokken bij de wederopbouw van het stadscentrum van Berlijn. Belangrijke projecten als Potsdamer Platz, Friedrichstrasse en City West getuigen van zijn betrokkenheid. Hij implementeerde het concept van ‘kritische wederopbouw’, dat ontstond als reactie op de uitdagingen van de stedelijke herontwikkeling na de val van de Muur. Het doel was om historische stedelijke structuren te behouden en duurzame stedelijke ontwikkeling te bevorderen.

Het concept van kritische wederopbouw, ontwikkeld onder leiding van Josef Paul Kleihues en voor het eerst gebruikt op de Internationale Bouwtentoonstelling in Berlijn in de jaren tachtig, beleefde onder invloed van Stimmemann een renaissance. Deze aanpak was bedoeld om architecturale stijlen en typologieën van vóór de Tweede Wereldoorlog nieuw leven in te blazen en een voetgangersgerichte stedelijke levensstijl te bevorderen.

Kritiek en steun

De aanpak van Stimmemann kreeg zowel lof als kritiek. Terwijl traditionalisten zijn plannen steunden, uitten avant-garde architecten als Daniel Libeskind en Rem Koolhaas hun scepsis. Tot zijn bouwkundige specificaties behoorden onder meer gesloten huizenrijen aan traditionele straten en een beperking van de bouwhoogte.

Ondanks de controverse rond projecten als de herinrichting van de Friedrichstrasse en de Potsdamer Platz, zijn veel van Stimmemanns principes, zoals de blokrandontwikkeling en de regeling van de dakrandhoogte van circa 22 meter, nog steeds relevant. Zijn idee van duidelijke bouwvoorschriften vond niet alleen bijval, maar werd ook gezien als een beperking van de creatieve architectuur. Critici beschuldigen hem ervan kansen te missen voor meer vooruitstrevende architectonische oplossingen.

De invloed ervan op het stadsbeeld werd erkend door vele prominente persoonlijkheden, waaronder de Berlijnse burgemeester Kai Wegner (CDU) en voormalig burgemeester Klaus Wowereit (SPD). Deze erkenden zijn cruciale rol in het samengroeien van Oost en West en de bewuste bescherming van de identiteit van Berlijn door zijn werk.

Stimmemann ontving in 2009 het Kruis van Verdienste van de Bondsrepubliek Duitsland en blijft een centrale figuur in de discussie over de balans tussen traditie en moderniteit in de stadsplanning. Ook na zijn aftreden in 2006 bleef hij actief in het stadsdebat, waarin de uitdagingen van de veranderende stedelijkheid op tafel liggen.

Quellen: